Inleiding
Het mooie van Gruisen orgel, met een romantische klank, stamt uit 1836. Op 11 september 1836 werd het orgel ingewijd in de kerk van Jutrijp.
In 1910 werd door de kerkvoogdij te Jutrijp een nieuwe kerk gebouwd, waarin een nieuw orgel gebouwd werd door de orgelbouwer Bakker en Timmenga uit Leeuwarden.
In 1911 is het orgel overgenomen door de Gereformeerde Kerk te IJlst. De orgelbouwer Bakker en Timmenga heeft het van Gruisen orgel overgeplaatst.
Dit van Gruisen orgel heeft een hoofdwerk en een onderpositief. Het onderpositief heeft geen front. In de jaren '60 is er een subbas 16' geplaatst op een aparte elektrische lade achter het orgel.
In 1960 en 1984 zijn er restauraties uitgevoerd.
Improvisatie bij Gez 325 door Eelke Zijlstra.
Niet als een storm, als een vloed, ...
Disposities
HOOFDWERK:
|
ONDERPOSITIEF:
|
PEDAAL:
(in open opstelling op elektrische lade) |
Willem van Gruisen
Hij was de tweede zoon van Albertus van Gruisen, orgelmaker, die in 1824 overleed.
Zeven kerkorgels zijn er gebouwd door Willem van Gruisen (1788-1843), nadat hij de zaak van zijn vader voortzette.
Daarvan zijn er drie verdwenen; Sneek (1834), Makkum (1839) en Pietersbierum (1841), maar vier orgels zijn er nog.
Kenmerkend voor deze orgels is de keuze voor het onderpositief als tweede werk en de plaatsing aan de zijden van de klaviatuur.
Het oudste van deze vier staat in IJlst.
Volgens een opschift op de grootste pijp van Fluit 4' van het onderpositief is de eerste pijp op 12 augustus 1836 in het orgel geplaatst.
Het orginele front van het onderpositief is bij de overplaatsing naar IJlst verdwenen. Ervoor in de plaats is een gesloten wand met detailleringen gekomen.
Het front van het hoofdwerk lijkt sterk op de fronten van de eenklaviersorgels van van Gruisen senior.
De overige drie, nog bestaande orgels, staan in Oosthem (1838), Nijland (1840) en Kollum (1841).
Jaartallen